Jag har en bror
Ikhebeenbroer
Du har en syster
singular, en person
Jijhebteenzus
Ni har en bil
plural, flera personer
Julliehebbeneenauto
Hon har en hund
Zijheefteenhond
Du har ingen bror
singular, en person
Jijhebtgeenbroer
Han har en katt
Hijheefteenkat
Ni har inget hus
plural, flera personer
Julliehebbengeenhuis
Vi har en pojke
Wijhebbeneenjongen
Du hade en bil
singular, en person
Jijhadeenauto
De har en flicka
Zijhebbeneenmeisje
Ni hade vänner
plural, flera personer
Julliehaddenvrienden
Har du en bror?
singular, en person
Hebjijeenbroer?
Jag har ingen syster
Ikhebgeenzus
Har ni syskon?
plural, flera personer
Hebbenjulliebroersofzussen?
Hade du en bil?
singular, en person
Hadjijeenauto?
Hon har ingen katt
Zijheeftgeenkat
Hade ni bilar?
plural, flera personer
Haddenjullieauto's?
Han har ingen hund
Hijheeftgeenhond
Vi har ingen flicka
Wijhebbengeenmeisje
De har ingen pojke
Zijhebbengeenjongen
Jag hade läxor
Ikhadhuiswerk
Han hade en flickvän
Hijhadeenvriendin
Hon hade en pojkvän
Zijhadeenvriendje
Vi hade besökare
Wijhaddenbezoekers
De hade grannar
Zijhaddenburen
Har han en syster?
Heefthijeenzus?
Har hon en bil?
Heeftzijeenauto?
Har vi biljetter?
Hebbenwijkaartjes?
Har de pengar?
Hebbenzijgeld?
Hade han pengar?
Hadhijgeld?
Hade hon tid?
Hadzijtijd?
Hade de skor?
Haddenzijschoenen?
Studera